Kippencapriolen

Ze kakelen, scharrelen en leggen eieren. Zo denken de meeste mensen over kippen. Toch zijn ze veel interessanter ook al komen ze er in onze spreektaal niet altijd positief uit. Iedereen kent immers het verwijt ‘domme kip’. Indien men zich in hun leefwereld verdiept, valt er namelijk veel leuks te vertellen over deze vogels. Kippen hebben immers persoonlijkheid. Elk van hen heeft een ander karakter en de ene is al wat pittiger dan de andere. Hun verzorgers herkennen ze erg snel en ze onthouden niet alleen gezichten, maar onderscheiden ook stemmen.

Zo’n 15 jaar geleden rijpte bij mij het idee om kippetjes te houden en een paar weken later werd de stilte in de boomgaard doorbroken door vier vinnige kakelende Ukkelse baardkrielen. Dit zijn kleine sierkippen met veren op hun poten. We kochten ze bij een particulier die ons enthousiast vertelde dat men deze prima handtam kon maken wegens hun rustig en vriendelijk karakter. Ze waren inderdaad erg lief, maar soms ook eigenwijs. Ze konden uitstekend vliegen en gingen al eens elders op verkenning uit, zoals bij de buren of op het veld achter onze tuin en soms moesten we er eentje uit de dakgoot van het tuinhuis plukken. Er zijn ook avonden geweest dat ze liever elders sliepen dan in hun veilig hok. Ze kozen dan een plekje uit in een fruitboom. Liefst zo hoog mogelijk. Met een ladder in het schemerdonker tastte ik de takken af op zoek naar een kop, een vleugel of een staart. Pas als iedereen op stok zat, sloot ik het hok voor eventuele nachtelijke indringers, zoals vossen en marters.

Het ‘kippenvirus’ had mijn man en mij in zijn greep en in de loop der jaren kwamen er nog een aantal kippen bij omdat vier exemplaren voor zo’n grote boomgaard ons toch wat weinig leek. We kozen echter voor een ander ras, namelijk cochinkrielen, omdat deze letterlijk niet zulke hoogvliegers zijn. Wat opzoekwerk op het internet leverde ons een adres op bij een alleenstaande vrouw die deze dieren kweekte. We kozen voor een haan en zeven hennen. Vermits de krieltjes slechts een paar weken oud waren, vertrouwden we de vrouw op haar kippenkennis. Wij zagen het verschil niet tussen een haan en een hen. Helaas zij ook niet, zo bleek achteraf.

Toen weken later vier kuikens een poging ondernamen tot kraaien, al was het geen toonvaste kukeleku maar eerder een schorre en langgerekte kukukuuuu, wist ik hoe laat het was. Voortaan scharrelden er dus vier hanen rond in de boomgaard. Arme hennetjes met vier mannen op hun dak. Dus voelden we ons verplicht om nog meer vrouwelijk schoon aan te schaffen voor de jonge actieve hanen. Doch, dit keer bij een meer betrouwbare kweker.
Het was leuk en ontspannend om die hele bende te observeren. Als ze me in het oog kregen, was er altijd eentje die mijn bezoek aankondigde met luid gekakel: ‘Ze komt er aan. We krijgen weer wat lekkers’. Nog voor ik de boomgaard bereikte, stond iedereen aan het poortje enthousiast elkaar te verdringen: ‘Ik eerst, ik eerst’. Als het op eten aankomt, zijn ze er als de kippen bij.

Ik gaf ieder dier een naam. Een paar voorbeelden: Mitsy, Sientje, Saartje, Evi, Kathy, Silver, Ella, Tina, Nina, Mimi, Lili, Mathilde en Maxima. Deze laatste twee leken een identieke tweeling. Wie Mathilde was of Maxima kon ik niet onderscheiden. De hanen noemde ik Raf, Bobo, Philippe en John. Net als bij mensen kregen sommige een bijnaam. Zo is er Maya ‘de bij’ omdat ze in het begin naar elke kip pikte. We hebben ook nog onze ‘filosoof’ Lily, die me steeds nadenkend van op een afstand observeert. Dan hebben we nog onze ‘kapster’, Natalia, zij fatsoeneert steeds de staarten van haar soortgenootjes. Later kreeg ze nog een troetelnaampje ‘Prutske’ omdat het zo’n klein lief zijdehoentje is dat zich gewillig laat strelen en oppakken. Ze volgt me op de voet en als ik tegen haar praat krijg ik steevast tevreden gekeuvel als respons. Haantje John verwierf de niet zo flatterende bijnaam ‘angsthaas’ en Bobo ‘de pester’. Later in dit verhaal zal blijken waarom.

In een kippenwereld bestaan geen feministes, want daar is de man de baas in huis en indien er onenigheid is tussen twee hennen zal hij er tussen gaan staan tot het gekibbel stopt. Mijn vier hanen kweten zich uitstekend van deze taak. Helaas moesten we nogal snel afscheid nemen van onze mooiste en liefste haan, Raf. Net als Bobo was hij een cochin met gekrulde veren. Zo wordt het in het jargon genoemd. Dat betekent niet dat hij krullen had, maar sommige veren namen een bochtje. Zowel bij Bobo als bij Raf uitte zich dat in extreem lange zijdezachte veren. Bobo heeft een volle bolvormige staart, Raf daarentegen had een buitengewoon sierlijke staart met lange zijdezachte, sikkelvormige veren.

Raf was amper één jaar oud toen het mis ging. Omdat de actieve Raf op een dag veel rustte, vermoedde ik gauw dat het niet goed met hem ging. Toen de dag erna alle hennen zich rondom hem schaarden, schoot het door mijn hoofd dat ze afscheid van hem namen. Het was erg vertederend om te zien. Toch kan de kippenwereld ook wreed zijn, want een ziek dier wordt algauw verstoten. In dit geval pikten de andere hanen naar Raf zodat hij van ellende wegkroop onder het kippenhok. Ik haalde hem er weg en ik vergeet nooit zijn blik toen ik hem in mijn armen naar binnen droeg. Met de weinige kracht die hij nog bezat hief hij zijn kopje naar me op terwijl zijn ogen dankbaarheid uitstraalden omdat ik hem had gered van een meedogenloze hanenwereld. Voorzichtig legde ik hem in een oud konijnenhok en niet lang nadien besloot mijn lieve Raf te vertrekken naar een rustig plekje in het hiernamaals. 

Nu bleven er nog drie hanen over. We zorgden ervoor dat iedere haan minstens vijf hennen ter beschikking had. Zo moest het volgens het boekje. Van begin af aan stond het vast dat de witte haan, Philippe, zich profileerde als opperhoofd van de bende. In een groep heerst immers een duidelijke hiërarchie. Die rangorde wordt ook de pikorde genoemd. Deze zorgt voor rust tussen de dieren want iedereen weet op welke plaats hij staat.
Voor de tweede en derde plaats in de rangorde werd er gevochten tussen haantje Bobo en John. John, een brave rosse lieverd, gaf zich nogal snel gewonnen en vanaf die dag profileerde Bobo zich als een pestkop buiten categorie. Terwijl timide John zijn zaadjes oppikte, sloop paracommando Bobo achter zijn slachtoffer aan om hem dan de stuipen op het lijf te jagen door onverwachts op zijn rug te springen. Vaak nam ik John apart zodat hij rustig kon eten, maar na een tijd wist sluwe Bobo dit te belemmeren door zich ostentatief voor de opening te plaatsen zodat schuwe John er niet door durfde te lopen. Ook ’s avonds vond Bobo een middel om John te treiteren. Zo parkeerde hij zich elke avond strategisch voor de ingang van het kippenhok: ‘Gij komt er niet in!’ En schuchtere John wachtte geduldig tot het heerschap Bobo besloot op stok te gaan. Pas dan sloop John discreet het hok binnen om op de onderste stok te gaan zitten. Daar vertoefden alle kippen die het laagst in de pikorde stonden. Bobo daarentegen voelde zich superieur en sliep triomfantelijk samen met Philippe op de hoogste zitstok.

Bobo had ambitie. Hij wilde vooruit in het leven. Hij wilde carrière maken en succes boeken. Dat er nog iemand hoger op de ladder stond dan hij beviel hem niet, dus ging hij de strijd aan met de grote chef, Philippe. Lijdzaam keek ik toe hoe die twee het leiderschap uitvochten. Drie weken lang, tot bloedens toe vielen ze mekaar aan. Philippes kam en lel werden lelijk toegetakeld. Hele happen verdwenen er uit. Maar Bobo werd letterlijk gepluimd door zijn tegenstander, zoals de grote pennen van zijn vleugels en zijn mooie staart. Op die manier won Philippe het pleit en vanaf toen zong de halfkaal geplukte Bobo een toontje lager en keerde de rust voorgoed weer in het kippenresort.

Rust is een relatief begrip want soms breekt er paniek uit op het kippendomein. Zo waarschuwen ze elkaar als er gevaar dreigt. Ze doen dit door verschillende geluiden te maken die verschillende betekenissen hebben. Zo hebben ze een luchtalarm indien er een roofvogel door de lucht klieft en bij gevaar op de grond hoor je een paniekerige kakelende symfonie. Mijn kippen hebben echter voor alles een alarmkreet. Kat in zicht: alarm, buur in zicht: alarm, rat in zicht: alarm, ik verdenk ze er zelfs van een loos alarm te hebben. Menigmaal ben ik al naar buiten gerend omdat het kabaal crescendo ging met steeds hogere decibels. Vaak krijg ik ze niet gekalmeerd en blijft hun volume minutenlang op maximum staan terwijl er, volgens mij toch, niets aan de hand is. Ook als een hen een ei heeft gelegd wordt dit met de hele wereld gedeeld. Luid roepend verlaat ze het hok en uiteindelijk supporteren de anderen in koor minutenlang uitbundig en luidruchtig mee: ‘Goed gedaan, goed gedaan!’.

Kippen zijn alleseters. Toch keken mijn eerste reeks kippen erg bedenkelijk toen ik een restje aardappelpuree tussen het gras kwakte. Ze inspecteerden het uitvoerig om het vervolgens misprijzend af te wijzen. Ik zag de ondertiteling in hun ogen: ‘Dit staat niet op ons menu’. Toen er meer hennen bij kwamen die zich als gekken op het witte kwakje stortten, besloten de oudere dat het ook op hun spijskaart stond en ze haastten zich om het prakje zo snel mogelijk naar binnen te werken. 

Kippen zijn sociale wezens, maar o wee als het om eten gaat. Er bestaan geen grotere egoïsten, want op gebied van eten gunnen ze mekaar niets. Eigen buik eerst klinkt hun motto. Hanen en hun hennen is dan weer wat anders, want een haan is een ideale echtgenoot waar het eten betreft. Philippe in het bijzonder, vroeger althans. Hij was een haantje pur sang. Indien hij een lekker insect vond of indien ik wat graantjes had gestrooid, produceerde hij een specifiek tokkelend geluid om zijn dames te lokken. Pas als zijn hennetjes wat gegeten hadden at hij mee. Zo ging het er vroeger aan toe, maar nu hij ouder wordt, gedraagt hij zich niet meer als een gentlemen en rukt zelfs lekkere blaadjes sla uit de snavel van de hennen om ze zelf naar binnen te werken. Bobo daarentegen heeft zich nooit aan het hanenreglement gehouden. Zowel vroeger als nu pikt hij altijd de lekkerste hapjes voor de neus van zijn hongerige dames weg.

Zoals het altijd gaat als je dieren houdt, heb ik in de loop der jaren van veel gevleugelde vriendjes afscheid moeten nemen en kwamen er ook weer nieuwe bij. Ik ben ervan overtuigd dat mijn dieren een mooi leven hebben in de ruime boomgaard waar alles ter beschikking staat voor een gelukkig en gezond kippenleven: gras, zon- en schaduwplekken, voldoende grond om in te woelen en een stofbad te nemen, struiken om aan de voet rustig te soezen en in de zomer en herfst volop afgevallen biofruit waar ze zich gretig op storten.
Van John heb ik in 2017 helaas afscheid moeten nemen, maar haantje Philippe en Bobo sieren al bijna acht jaar de boomgaard en draven nog steeds driftig heen en weer tussen hun vrolijk kakelende lady’s. Iedereen voelt er zich kiplekker. 

Arlette Dupont
Share by: